vrijdag 18 februari 2011

Jrimitos

Vandaag is het zondag 13 februari 2011 en trouwe lezers zullen merken dat er zijn reeds een aantal dagen voorbij zijn gegaan zonder verslaggeving. Drukke dagen en vermoeidheid maken van mij namelijk een trage schrijver. Maar geen nood de zondag brengt redding. Al merk ik hier in Marcala weinig van de zo geliefde rustdag. De straten zijn voller dan ooit en de kelen van de verkoopslieden werken overuren. Gelukkig heeft mijn goede vriend hier beneden een megafoon bij de hand om zijn stembanden te sparen, al denkt mijn ochtendhumeur daar anders over. De voorbije dagen zijn we voor de eerste malen op stap gegaan met Jrimitos. Een kleine bloemlezing:
Dinsdag
We vertrekken vol goede moed richting Las Tranchitas. Een berggemeenschap waar enkele landloze boeren werken op koffieplantages. Ons doel is om hun kinderen aan het werk te stellen. Een beetje extra kinderarbeid voor een mooie fotoreportage is immers goed voor de interne boekhouding van Jrimitos. Aan de rand van de stad wachten we tot één van de passerende pick-ups ons wilt meenemen in zijn kofferbak. Iedere opportuniteit voor een bijkomend inkomen is in Honduras mooi meegenomen en dus is iedereen die in bezit is van een rijdende wagen ook taxichauffeur. Wij hebben geluk: samen met enkele onbekenden krijgen we met zen achten een gratis openluchtlift. De zon brand en mijn haren wapperen in de wind. Ik droom even weg naar meer romantische taferelen en vlieg bij de zoveelste put in het wegdek bijna uit de achterbak. Toch maar bij de zaak blijven Jorge. Ik ben opgelucht wanneer ik terug met beide voeten op de grond sta en we aan de steile wandeling bergop kunnen beginnen. Misschien had ik twee keer moeten denken over mijn schoeiselkeuze, met teenslippers een half oerwoud door blijkt immers geen evidentie. Niettemin geraak ik boven waar we enkele stemmen horen in de dichtbegroeide koffieplantage. Met Lorena voorop gaan we op ons doel af. Enkele hola’s en mucho gusto’s later hebben we een halve stoet kinderen achter ons aan lopen. De vriendelijkheid van de ouders (zelf met machete in de hand) en het enthousiasme van de kinderen doet niet vermoeden dat deze mensen een hard leven hebben. Ik merk weinig van de problematiek waarvan sprake op de vergadering gisteren. Geen mishandelde, ondervoede, ongelukkige kinderen, geen gefrustreerde ouders aan de drank. Maar misschien is er een reden dat we hier onze fotorol komen ontladen en hoogstwaarschijnlijk zit de problematiek dieper en beter verscholen dan in een donker hoekje in een koffieplantage. De kinderen gaan vakkundig te werk en het valt op dat dit niet hun eerste keer is. De dubbelzinnigheid van kinderarbeid is treffend. Deze mensen hebben geen andere uitweg dan de weg van de koffie. Die na de pluk, het drogen, het vermalen en de mooie verpakking in onze tas terecht komt. Maar wees niet gegeneerd wanneer u morgenvroeg uw koffie drinkt, u geeft deze mensen immers een inkomen. Wees eerder gegeneerd als u morgen naast u kop koffie uw krant openslaat en een artikel leest over de ongelijke verdeling tussen Wallonië en Vlaanderen. In deze steeds meer geglobaliseerde wereld zou een iets globalere kijk ons Belgiëland namelijk geen kwaad kunnen.
Woensdag
Vandaag staat ons eerste echte Jrimitos-ervaring op de agenda. Terwijl we richting Campo Colon (een gemeenschap niet ver van Marcala) wandelen, ben ik nerveus als een puber op de vooravond van zijn eerste schooldag. Zullen de kinderen mij wel tof vinden? Zal ik goede punten scoren bij mijn collega’s? Ik verdoem dat Westerse uitvindingen danig diep in me ingebakken zitten dat ik zelf in een land met een sterk uitgewerkte mañana-mañana-cultuur stress moet ondervinden. Ik heb trouwens ontdekt dat het woord ‘esperar’ aan de grondslag ligt van die door mij zo geliefde levensstijl. Daar het beide wachten en hopen betekent, alsof geduld steeds geluk voortbrengt. De Westerse wetenschap moet dit maal het onderspit delven ten opzichte van de Zuiderse wijsheid want tijdens onze wandeling pikken we twee kinderen op die meedoen met de Jrimitos activiteit. Als begroeting krijg ik spontaan een knuffel. Ik weiger te denken dat dit gebruikelijk is en ga van de veronderstelling uit dat ik reeds tof gevonden wordt. Al het andere lijkt plots van minder belang en de stress ebt weg. We komen aan op een overdekte parking waar vroeger de brandweer huisde en waar vandaag de Jrimitos kinderen zich kunnen uitleven beschermd voor de felle zon. De kinderen komen druppelsgewijs toe en wanneer ze allen rustig aan de kant zitten, kunnen we met de activiteiten beginnen. We gaan door met het thema gender daar er in deze streken nog veel machismo heerst. De man werkt en hanteert de machete. De vrouw luistert en doet de rest. U zou de gemiddelde Hondurees kunnen vergelijken met onze Vlaamse bouwvakkers, vlijtig fluitend naar al het schoon dat hun gezichtsveld passeert. Alleen hoort de schone hier de roep te beantwoorden alsof de mannen een hondenfluitje hanteren. We spelen enkele spelen die de mondigheid van de jongeren horen te bevorderen en achteraf wordt er ijverig gereflecteerd. We bespreken in groep wat typisch mannelijk en wat typisch vrouwelijk is. Lang haar en het dragen van sandalen wordt unaniem tot het vrouwelijke beschouwd en ik heb de plotse neiging om al zittend te gaan plassen. Wanneer het groepsgesprek de homoseksuele toer opgaat, wordt de sfeer plots iets grimmiger. Vergeet de mannelijke heerschappij, het zijn de vooroordelen die het hier voor het zeggen hebben. En die zijn voor homo’s, dankzij de machistische, katholieke cultuur, vreemd genoeg niet rooskleurig. Gelukkig redt de achtjarige Karen, een meisje dat al langer deelneemt aan Jrimitos, de dag met haar wijze woorden: “Asi es la vida.”
Donderdag: Radio, El Chiflador
Vanaf vandaag dien ik aangesproken te worden als B.M., ofwel: bekende Marcalees. Mijn persoonlijke zendtijd op de Marcalese katholieke radio was dan misschien wel van korte duur, ergens ben ik zeker dat mijn zegje niet snel vergeten zal worden. Nadat Fibe, Lorena, Dinora, Darwin (allen medewerkers van Jrimitos), Karen, Daniella (meisjes die deelnemen aan Jrimitos) en Liesbeth allen hun uitleg hadden gedaan over Jrimitos was ikzelf aan de beurt. Mijn doodstrijd begon toen ik geheel onverwacht de micro onder mijn neus kreeg geschoven: “Euh watte?” Gelukkig kon ik na een eeuwige stilte, die werd beholpen door een mooi tjingeltjangel-deuntje van de aandachtige presentator, toch nog enkele enigszins nuttige woorden uitbrengen. Niettemin denk ik dat het gemiddelde Belgische IQ sinds deze dag niet erg hoog wordt ingeschat door de luisteraars van Radio San Miguel. Maar ach, radio is entertainment en ik offer mijzelf graag op.
Na mijn succesvol radiodebuut vertrokken we met zen allen richting El Chiflador. Eerst met de bus (waarover later meer) gevolgd door een half uurtje wandelen bergop. El Chiflador is een berggemeenschap waar we vandaag voor de eerste keer een activiteit met Jrimitos organiseren. Een achtenveertig enthousiaste kinderen staan ons op te wachten. We worden begeleid richting het voetbalveld, wat zowat de enige recreatiemogelijkheid voor kinderen is die alle berggemeenschappen gemeen hebben. Maar stel je er niet teveel bij voor: veel zand, hier en daar een plukje gras, zes houten palen en een grazende koe (die overigens koppig blijft staan wanneer er gevoetbald wordt). Overigens heb ik nog nergens een deftige voetbal gezien en vraag ik mij meer en meer af hoe Honduras’ nationale voetbalploeg de wereldbeker heeft gehaald en onze Rode Duivels niet. Dit veld blijkt, op een niet té zonnige dag, de ideale plaats om Jrimitos voor te stellen. We starten met de kinderen enkele regels te laten opstellen en de onze er onopvallend tussen te plaatsen. De uiteindelijke lijst is indrukwekkend: respecteer ‘los jrimitos’ (de kinderen en de animatoren), vloek niet, vecht niet, gooi je vuilnis niet zomaar op grond, roep niet, steek je hand op, wees niet bang om iets te vragen, enz… Als kennismaking wordt er vandaag enkel gespeeld en laten we het educatieve achterwege. Al kan er met spelen alleen ook heel wat bijgeleerd worden. Eén van de spelletjes is bijvoorbeeld olifantestafette: waarbij de kinderen in groepen worden verdeeld en in een rij mooi achter elkaar moeten gaan staan. Vervolgens moet ieder kind één hand door zijn benen steken en met zijn ander hand de hand van de persoon voor hem vastnemen. Alzo doende moet de groep een bepaalde afstand trachten af te leggen. Mijn groep, met hoofdzakelijk zeer jonge jongentjes, heeft het niet helemaal goed begrepen en in plaats van hun hand door hun benen te steken nemen enkelen, niets vermoedend, hun balletjes in de hand. Maar met veel gebaren en hier en daar een handje te helpen (in andere omstandigheden zou een vergelijking met Vangheluwe niet ver gezocht zijn) komen we de dag door. De kinderen en ik hebben zich zichtbaar geamuseerd en binnen vijftien dagen verwacht ik niet minder dan achtenveertig (plus één) enthousiaste jongelingen.
Zaterdag: Pava’s met SEFCA
We slaan een dag over aangezien gisteren een dag was van weinig gebeuren en weinig schrijven. Gisteren hebben we immers gerebelleerd tegen de wetten van de fysica en orde geschept in de chaos van het Jrimitos kantoor. Jammer genoeg geen schatten gevonden en wat mij het meest kon verbazen waren door ratten half opgevreten oude papieren, een dode gekko (vastgeplakt aan een rattenval bestaande uit een bakje met lijm), en een springlevende kakkerlak. Zoals ik reeds zei: een dag van weinig gebeuren.
Vandaag daarentegen ziet er veelbelovend uit. Samen met Lorena gaan we immers in opdracht van SEFCA, een organisatie voor vrouwen, naar een veld in de buurt van Pava’s, op zijn beurt een bergdorpje in de buurt van Marcala. Indien u enige referentie nodig heeft zou u het kunnen omschrijven als een weide in een deelgemeente van Scheldewindeke… maar dan in Honduras.
We worden verwelkomd in de bus door een, naar mijn schatting, tien à elf jarig jongentje. Hij houdt met één hand de deur voor ons open terwijl hij met de ander ons wisselgeld telt en ondertussen met zijn hoofd ons zitje aanduidt. Blijkbaar is de vrouw niet de enige die meerdere zaken gelijktijdig kan uitvoeren en hebben ze hier al langer leren profiteren van de multifunctionaliteit van een kind. Ik wordt geplaatst op de derde rij en wordt langs vier kanten de ruimte ontkend. Links van mij voel ik de (ik moet toegeven) zachte vormen van een oud en reeds flink uitgezet Hondurees vrouwtje. Rechts van mij voel ik het harde metaal en het koude glas die onontkenbaar de gelimiteerde breedte van het busje aantonen. In mijn rug voel ik het constante geschuifel van mijn achterbuur zijn harde knieën terwijl ik langs voor de mijne op mijn beurt, als vorm van gedwongen wraak, in andermans rug boor. Tot overmaat van ramp lijkt het minibusje zijn uitlaat langs de binnenkant te zitten. “Mama, geen zorgen. Ik zal hier niet vermoord of gekidnapt worden. En als ik dan toch in Honduras het loodje moet leggen, zal dat hoogstwaarschijnlijk zijn als gevolg van een pijnloze CO2-vergiftiging.” Om mijn gedachten weg te houden van mijn opborrelende maaginhoud begin ik het aantal mensen in (en half uit) het busje te tellen. Bij aankomst bedraagt het record vierentwintig man in een busje waar we naar Vlaamse normen maximum een tiental Chinese migrantjes in zouden vervoeren. Terwijl ik uitstap voel ik me als een clown in het circus die samen met zijn collega’s één voor één uit hun miniwagen kruipen. Ik droom weg naar een land met NMBS treinen, bussen van De Lijn, overprijsde ritten en slechte uurregeling. Eens buiten tracht ik mijn longen te vullen met de frisse lucht en kent mijn droom een abrupt einde. Mijn inwendige organen geven immers mijn locatie aan: de pot op met België ik zit in de Hondurese Bergen!
Ik weet niet of wij hier echt hoog zitten of de wolken laag, maar alleszins wordt ons zicht beperkt tot enkele meters. Mijn verbazing is dan ook groot als ik plots wordt omsingeld door drie oude vrouwtjes gewapend met machete en hark. Geen zorgen de wapens zijn begrijpelijk als men weet dat we hier zijn om volktuintjes aan te leggen. De volkstuintjes hebben tot doel om de mensen hier iets onafhankelijker te maken van de schommelende voedselprijzen en zijn een initiatief van SEFCA. De tocht naar het te bewerken perceel gaat stijl omhoog. De grond is modderig en glad en lijkt wel het Hondurese equivalent van een skipiste. Maar dit maal ben ik voorbereid: goede wandelschoenen, dikke pull en de blik op oneindig. Bij mijn zoveelste uitschuiver wordt mijn onervarenheid als bergbeklimmer echter pijnlijk duidelijk en word ik voorbijgestoken door de drie Hondurese vrouwtjes. Die allen rustig een praatje slaan terwijl ze zonder moeite en met teenslippers aan het adventure-parcours afleggen. Ik weiger op te geven en zet de achtervolging in: ik klauter over, onder en tussen prikkeldraad, trek me op aan iedere tak die me stevig genoeg lijkt, word af en toe gedwongen op handen en voeten verder te gaan en doe dit alles terwijl ik behendig de vele koeienvlaaien op de bergkam ontwijk. Bovenop de berg wacht mij een verrassing. Ik blijk niet enkel een nieuweling in het bergbeklimmen ook in het boeren heb ik nog veel te leren. Voor mij ligt een enorme hoop verzamelde koeienstront en ik word door de vrouwen verzocht om samen met hun de grote klompen, de één al verser dan de ander, te vermalen. “U leeft maar één keer” wordt mij toegefluisterd, ik zet mijn Westerse preutsheid opzij en begin te verbrokkelen. Eerst met de handen, dan met een stok en als summum mag ik tekeer gaan met de machete. Alsof er een hiërarchie bestaat in het koeienvlavermalen.
Overigens een kleine tip voor degene die binnenkort een bezoek gepland heeft bij de dermatoloog: er bestaat geen betere zalf dan dat wat op natuurlijke wijze het achterste van een koe verlaat: mijn handen zijn nog nooit zo zacht geweest.
Wanneer alles fijn vermaald is en naar de mesthoop naast het te bemesten perceel is gebracht worden we allen door de vrouwen uitgenodigd in een half open vervallen stalletje. Eén van de vrouwen neemt het woord en start een gebed. De locatie, het mistige uitzicht en de vaak wederkerende woorden “gracias a Dios” maken op deze anders volmaakte atheïst indruk. Er ontbreekt enkel een ezel, enkele schapen en een baby. Vreemd hoe mensen hier steeds God bedanken voor het weinige dat ze hebben, en hoe wij, Westerlingen, steeds denken dat we onze veelheid aan onszelf te danken hebben. Terwijl we afdalen kijk ik toe hoe één van de vrouwtjes een drie meter lange boom met zich meesleurt en begin ik me af te vragen wie er gelijk heeft. Beneden krijg ik een bord met kip, rijst en tortilla voor mij geschoven. Ik tast toe met het schaamrood op mijn wangen. Ik weet niet wie te danken, maar ik ben dankbaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten