zondag 27 februari 2011

Gracias a Dios

Ik weet niet of het Marcalees mensen-in-een-minibus-record reeds het wereldrecord benadert maar ik denk dat we er niet ver meer van verwijderd zijn. Vandaag klokte ik namelijk af op vijfentwintig man, een verbetering van het vorige record met 1 persoon en ergens denk ik dat onze top nog niet bereikt is. Ik moet wel toegeven dat de kleine vier uur durende rit, eerst van Marcala naar La Esperanza en dan van La Esperanza naar Gracias a Dios, geen pretje was. Beeld u maar eens in dat u gedurende het eerste anderhalf uur een luchtje klaar hebt zitten en het niet kan lossen. Een kenner zou dan zeggen: “genoeg potentiële kandidaten, zet de sluitspier op een kiertje en laat het gas geluidloos zijn weg naar buiten zoeken.” Maar de putten in de baan, die ervoor zorgden dat het reeds moeilijk was enige controle over het achterwerk te behouden, en het risico van een vijftigtal boze ogen op mij gericht waren te grote hindernissen. Liever gedurende de hele rit een krampachtige houding aannemen en de bus verlaten als een bejaarde man. Hoofd, rug, kont en benen in een bijna volmaakte kwartcirkel gevolgd door een verlossend wolkje met de geur van incontinentie.
Maar we hadden geen betere stad kunnen uitkiezen om mijn jeugdigheid te herontdekken. Gracias a Dios is erkend Unesco werelderfgoed en de kleurrijke huizen, kleine straatjes en het, naar Gentse normen, kleine kasteel op de top van de heuvel sturen je enkele eeuwen terug in de tijd. De stad wordt ook hier omringd door bergen en heeft zijn naam gekregen uit dankbaarheid voor een plat stuk land. Maar de echte reden waarom we ons hier bevinden ligt een dik half uur wandelen van de stad vandaan. Mijn scepticisme is groot terwijl ik in de brandende zon richting de Agua Termales wandel. Welke zot verlangt er nu bij dertig graden naar een warmwaterbron? Bij de afslag wordt mijn wantrouwen enkel groter als ik in de schaduw van een reclamebord wat uitrust en een verse sinaasappel verorber. Op het bord in grote letters: ‘Agua Termales’ gevolgd door de in onze bekende wijze ‘Coca-Cola’. Aan de overkant van de afslag opnieuw een blinkend bord maar dan met de blauw, rood en witte kleuren van Pepsi ook hier in het bijzijn van ‘Agua Termales’. Ik vraag me af in hoeverre het drankgebruik van de Hondurezen wordt bepaald door hun oorsprong. Links of Rechts? Coca-Cola of Pepsi? Overwoekerd door planten en in een bijna onzichtbaar hoekje gedrongen, hangt een houten bordje waar ik enkel een A en een T op kan ontcijferen. Ik vul de leegtes in en neem met treurnis aan dat dit het enige is dat ons hier rest van Hondurese authenticiteit. De armoede, vroeger herkenbaar door de paard en kar, strooien huisjes, waterputten, een gebrek aan electriciteit en families samengedrongen op een klein en dor veldje, lijkt enkel verdrongen door een meer ontwikkelde armoede. Een armoede die Honduras binnendringt als de woekerende wortels van een uitheemse boom: Amerikaanse felgele halfuitelkaarvallende afgedankte schoolbussen die soms rijden en soms ook niet. Nieuwe wegen soms met asfalt en soms ook niet (maar altijd met putten). Kranen waar soms water uitkomt en soms ook niet. Golfplaten huisjes met electriciteit die soms werkt en soms ook niet. Het lijkt wel of de ontwikkeling ergens halverwege, in een onbegonnen bui van hopeloosheid, er de brui aan heeft gegeven. De Hondurese ontwikkeling: een man aan de fles in zijn midlife-crisis, ver voorbij zijn hoogtepunt en zonder toekomstperspectief. We wandelen verder en op de achtergrond tekent zich het silhouette af van Honduras’ grootste berg. El Cerro de las Minas is net groot genoeg om het schermpje van mijn camera te vullen. Maar jammer genoeg is hij met zijn 2849 meter niet hoog genoeg om bovenuit het vuilnis in de berm te torenen. Nog zo’n half afgewerkt karwij van onze vriend de ontwikkeling: vuilnis maar geen vuilnisbakken.
De opluchting is groot wanneer we onze bestemming bereiken. De Agua Termales komen mij bekend voor en het duurt niet lang vooralleer ik weet waar ik deze deja-vu aan te danken heb. Ik ben beland in het prototype voor Oceade. Aangenaam lauw, warm of heet water omringt door tropische bomen, rieten hutjes en houten brugjes. Enkel de glijbanen, artificiële golven, frietjes in het water en bubbels ontbreken. Maar ik ben niet rouwig. Met een frisse pint in de hand laat ik mij op mijn rug door het water glijden. Ik ben even gevrijwaard van de tiental Hondurese kinderen en hun ouders (in Honduras zijn toeristen zeldzame wezens) en hoor enkel mijn eigen ademhaling en rustige hartslag. Boven mij aanschouw ik hoe de groene bomen voorbijglijden aan de blauwe hemel en ik voel mij oprecht gelukkig met mijn peroonlijk streepje authenticiteit.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten