zondag 13 februari 2011

Dansen op het Hondurese ritme


Om half zeven ’s ochtends sta ik als nieuwsgierige haan te piepen. Nog maar drie dagen weg van huis en ik ben reeds een ander mens, of zou het dan toch de jetlag zijn? Ik gadesla Marcala van op mijn balkon dat onze appartementen verbindt. Het duurt niet lang tot de verstomming toeslaat. Mijn nieuw naamloos stoffig straatje krioelt van de mensen, auto’s en honden. Spaanse uitroepen, getoeter, geblaf en het gekabbel van een riviertje bereiken mijn trommelvlies. Ik ren de trap op richting dak om mijn uitzicht te verbreden. De mensen zoeken warmte noch verkoeling in de verlaten huizen en groepen samen op de stoffige straten bestaande uit stenen en aangestampte aarde. De kleurrijke garderobes, huizen en de vele kraampjes maken van Marcala een ver uitgespreide (rommel)markt.
Auto’s passeren om de haverklap en doen het stof opwaaien. Ik voel me zo nu en dan toeschouwer tijdens de Dakar rally maar geen ziel die zich er iets van aantrekt. En terwijl ik mij over zowat alles verbaas lijken diezelfde Hondurese zieltjes zich trouwens van weinig iets aan te trekken. Het leven gaat rustig zijn gang en het enigste dat hun doet opkijken van hun bezigheid is een duo vreemdelingen die hun staan te bewonderen van op een dakterras. Ons appartementsgebouw bevindt zich blijkbaar in hartje Marcala. De straten rondom ons zijn volgepakt met standjes en winkels en er is voor ieder wat wils.
Zoals groentenkraampjes die buiten de ons bekende groenten (maar dan verser) ook een aantal lokale lekkernijen verkopen. Mij het meest in het oog springend zijn een rode soort bonen en iets groenachtig waarvan ik in eerste oogopslag de lekkerheid betwijfel. Verder zie ik één van de voornaamste oorzaken van mijn vroege ochtend: muziekkraampjes. De charismatische verkoopster tracht haar goed te promoten door om de tien seconden een nieuw lied loeihard af te spelen en ondertussen enkele, voor mij onmogelijke, manoeuvres uit te voeren met haar kont. Na enkele nummers begin ik te betwijfelen wat ze nu eigenlijk poogt te verkopen. De meeste winkels die ik kan waarnemen verkopen kleren en allen proberen ze elkaar af te troeven met de ‘Amerikaansheid’ van hun zaak. ‘Numero uno en ropa Americana’ blijkt de meest voorkomende verkoopsslogan in Marcala. Van één ding ben ik nu al zeker: Marcala leeft.
Onze eerste vrijwillige opdracht voor Jrimitos is een vergadering bijwonen. We zitten rond tafel met allerlei organisaties die werken rond kinderen, jongeren, vrouwen of ouders in en rondom Marcala. De vergadering gaat van start met een gebed. Ik stel mij net als de anderen recht en buig het hoofd. Jammer genoeg kan ik bij deze niet langer mijn collega’s volgen, ik blijf roerloos staan met ogen op de grond gericht en hoop dat er bij een Hondurees gebed geen ingewikkelde plechtigheden horen. Wanneer de ‘amen’ klinkt haal ik opgelucht adem maar de beproeving blijkt nog niet gedaan. Eén voor één stelt iedereen zich voor en wanneer de kring van een dertigtal mensen als laatste mij bereikt sta ik nog steeds met een mond vol tanden. Ik brabbel iets in mijn beste Spaans, maar dat blijkt minder goed dan gedacht en hoewel de mensen beleefd knikken wanneer mijn pleidooi zijn einde bereikt vrees ik dat mijn zinsbouw, woordenschat en vervoegingen nog veel werk nodig hebben. De vergadering gaat voort en er wordt gelijktijdig geluisterd, gepraat, gediscussieerd, getelefoneerd en gelachen en ik heb desondanks grote moeite om geconcentreerd te blijven. Opletten tijdens een gesprek in een vreemde taal blijkt moeilijk en eens je heel even de aandacht verliest, ben je voor altijd verloren. Ik begin de frustratie van heel wat mensen in België te begrijpen en nochtans gaat de vergelijking niet op aangezien het Spaans ten opzichte van het Nederlands nog enige logica vertoont. Misschien moet iedere Vlaams Belanger zich eens een zestal maand in China trachten te integreren.
Niettemin overleef ik de voormiddag zonder ons nieuwe landgenoten te beledigen met mijn geronk. Vanuit het stadhuis maken we een wandeling richting het Jrimitos-kantoor. Stadspark, ons huis en het kantoor blijken op enkele straten van elkaar te liggen. En naar analogie van centrum Marcala is ook het bureau zeer beperkt in grootte. Net groot genoeg voor een plastieke tafel voor vier, veel rommel (lees: speelgoed, spelletjes, paparassen, een grote papier-maché banaan,..) en een wc met bijhorende lavabo. De nacht valt vroeg in Marcala en reeds rond zeven uur dalen we in het donker af richting thuis. De vele standjes zijn reeds opgekraamd en de rust is wedergekeerd. Niet veel later is het ook voor ons tijd om de stilte op te zoeken. In Marcala heb je immers geen keus: je leeft aan het ritme van de stad. Maar mij hoor je niet klagen, ik wil immers voor niets de gratis dansvoorstelling missen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten