Gelukkig verlaten we de volgende dag Guatemala Ciudad en volgen we de pelgrimstocht der toeristen. De aanbidding der culturele schoonheid brengt ons in Antigua. Een koloniaal stadje waarvan ik met spijt in het hart moet toegeven dat diens schoonheid de Gentse pracht voorbijstreeft. Maar hoewel de koloniale kleurrijke huizen, koloniale kerken, koloniale ruines, koloniale klederdracht en koloniale kasseienstraten menig mens met verstomming zouden slaan, heb ik eerder oog voor ander schoon.
De kolonisator heden ten dage bestaat immers niet langer uit Cortez-achtigen met spandex panty’s, pofbroekjes, borstharnas en glimmende helm. Neen, tegenwoordig laten de missionarissen de teugels wat losser en kan een jongeman als ikzelf genieten van koloniale korte rokjes en koloniale spannende topjes. Ik bevind me opnieuw tussen mijn zorgeloos jeugdige medemens die in grote getallen in bar Locomono de classico volgen. Luidkeels Barcelona aanmoedigen terwijl buiten treurig een processie voorbijtrekt. Messi of Jezus? Het verschil is miniem maar het bier en de enorme kom nachos met dip, guacamole en kip geven de doorslag. Wie had gedacht dat ik in dit antieke stadje mijn moderne geneugten terug ging vinden. Eten, drank, vrouwen en voetbal. Meer heeft een sportieve rock-&-roller niet nodig en zelfs het zeldzame verlies van werelds beste ploeg (op EFCE Tuanis, Red Star Studio Skoop en de Buffalo’s na) kan mijn genot niet minderen.
De cultuurbarbaarsheid van mijn handelen blijkt uiteindelijk nog mee te vallen en terwijl het Madrileens gespuis trots hun beker in de lucht houdt, sta ik reeds verbijsterd toe te kijken hoe Guatemalteekse kinderen gebukt gaan onder de erfzonde van Adam en Eva. Met een vijftigtal, gehuld in paars sinterklaaspak, trachten ze Jezus te ondersteunen terwijl hij op een massieve houten blok van tien op drie meter zijn lijdenstocht door Antigua afwerkt. Bloemtapijten die nog maar enkele uren de straten kleuren worden achteloos vertrappeld en de verstikkende geur van ambachtelijke wierrook vult mijn gedachten. Laten we hopen dat de mensheid nooit zal moeten boetedoen voor mijn ketters gedrag. Laten we hopen dat ik de onkuise gedachten jegens mijn schaarsgeklede vrouwelijke medemens kan weerstaan. Ergens vrees ik immers dat pruimen en meloenen hoger genoteerd staan dan sappige appels in de lijst van verboden vruchten.
Blijkbaar kan iedereen tegen een kleine geldsom deelnemen aan het harde labeur en even speel ik met de gedachte om mij bij de optocht te voegen en mijn zonden weg te spoelen. Ik blijk echter enkele koppen boven de gemiddelde Guatemalteek uit te steken en het vooruitzicht van de volledige goddelijke last op mijn tengere schouders schrikt me af. Wanneer de gevaarlijk heen en weer zwalpende processie ons aan Tovenaar-van-Oz-tempo (twee stappen vooruit, één stap terug) voorbijtrekt besluiten we Jezus alleen te laten met zijn Guatemalteekse slaafjes. We zetten ons zondig bestaan verder in de vorm van een kleine kroegentocht en wanneer ook wij zwalpend de straten van Antigua onveilig maken keren we wijselijk huiswaarts. Vroom zoals altijd in eigen bed en ik beland zowaar op een respectabel uur in het ketters bestaan van mijn droomwereld.
Ons ingehouden losbandigheid van gisteren had een duidelijke reden. Omstreeks zes uur in de ochtend zetten we onze Centraal-Amerikaanse verkenningstocht verder en nemen we de bus richting Lanquin. We worden vergezeld door twee stereotiep vette Amerikaanse schoonheden, één nogal eenzaam vervreemde Belg (inclusief trainingbroek en -vest, een paar uit de kluiten gewassen wandelschoenen, onverzorgde stoppelbaard en plat Antwerps accent) en een Sting-look-a-like met bijhorend topmodel (inclusief een eindeloos stel benen, smalle taille en golvend blonde haren). Gedurende de tocht rochelt onze chauffeur om de twee minuten uit zijn raam alsof hij deel uitmaakt van een Hans en Grietje sprookje en via spuugdruppeltjes zijn weg naar huis wilt vinden. Reggaetonmuziek giert uit een krakende box en half gesmolten plak ik vast aan mijn vals leren zitje. Het minibusje schommelt heen en weer terwijl we aan topsnelheid auto na auto inhalen zonder vrees voor tegenliggers. Genoeg bekijks dus om de acht uur durende rit te overleven. Al moet de Guatemalteekse natuur niet onderdoen voor ons menselijke metgezellen.
We bereiken Lanquin gelijktijdig met een heus onweer en brengen onze eerste uren al schuilend door in het hotel. De binnenplaats wordt zowaar gesierd door een ‘Mannenke Pis’-fontein en we kunnen een tikkeltje chauvinistische fierheid niet onderdrukken wanneer we de oorsprong van het beeld aan de hoteleigenaar mededelen. Jammer genoeg gunt men het plassertje hier niet het genoegen van openbare behoeftebevrediging. Wegens wisselende waterdruk spuit onze kleine landgenoot namelijk bij wijlen het hele hotel onder en dus besloten ze de kraan dicht te draaien. Terwijl het water met bakken uit de hemel valt staat Manneken Pis te midden van tropische groene bergen in een klein scheef stadje, vruchteloos met zijn piemel in de handen. Ik weiger hetzelfde lot te ondergaan en na een mototaxi-lift komen we aan bij het hippe hotel saphire. Terwijl we genieten van falafel en lasagne wordt er door de hotelgasten met trechter en tuit een Amerikaans bierfestijn gehouden. Het feest eindigt met enkele mannen in vrouwenkleding die elkaar al dansend het hof maken en op één of andere manier voelt dit tafereel vreemd aan. De buitensporigheid blijkt de mijne niet meer en voor de tweede keer in evenveel dagen keer ik zondeloos huiswaarts. Zelfs met Manneke Pis in mijn aanwezigheid blijken zedeloze Belgische nachten verder weg dan ooit.
We worden gewekt met een vleugje vakantiestress. De betaling van ons gegidste tocht door Semuc Champey blijkt niet gearriveerd bij de rechthebbende persoon. Enkele via via telefoontjes later worden alsnog met een 20-tal mede toeristen ingeladen in de achterbak van een halfopen vrachtwagen. Als een bende verdwaasde koeien worden we heen en weer geschud op een stijl hobbelig baantje door de tropische bossen. Na enkele keren mijn avondeten te herkauwen (voor ontbijt was er geen tijd) komt de lading blank gebrandmerkt vee aan in de indrukkende vallei.
De vleeskeuring gaat onmiddellijk van start wanneer we worden opgedragen bikini of zwemshort aan te trekken maar ditmaal worden mijn mannelijke driften bedwongen door de schoonheid van moeder natuur. Zelfs met een romantisch brandende kaars in mijn handen is de enigste opwinding die ik voel er één van boven de schaamstreek. Ik wandel met teva’s, zwembroek en bloot bovenlijf als lid van een toeristische kaarsprocessie een donkere vochtige grot binnen en verbaas me meer over de stalactieten dan over hun half ontblote Deense equivalenten die zich net als de vleermuizen schuchter in het kaarslicht verbergen. Een mens verandert inderdaad wanneer hij wordt geconfronteerd met zijn natuurlijke omgeving maar mogelijks hebben mijn instincten de boodschap wat fout begrepen. Bij mij immers geen aan de mensaap gerelateerde opwinding, al kan dat ook aan het ijskoude water liggen.
We worden gegidst over rotsen via gammele ladders en glibberige touwen, we zwemmen, wandelen en struikelen door de onzekere diepte van donker grotwater en maken na enkele onbevreesde sprongen in het duister rechtsomkeer. Het weerzien met daglicht droogt onze verkleumde lichamen en na een welverdiend maar schaars middagmaal staan we andermaal gereed voor avontuur. We worden via een groot geschapen schommel het water in gekatapulteerd, drijven op rubberen bandjes de rivier af en springen met een dosis opgestapelde adrenaline van een wankel brugje.
Als summum van onze daguitstap laat onze herder zijn bende schapen met witte voetjes los in Samuc Champey. Een netwerk van natuurlijke meren en watervallen die het heldere water doorheen de vallei begeleiden. We maken kennis met een vijfkoppige apenfamilie en zoeken verkoeling met enkele sierlijke duiken in het water. Maar de overbevolking weerhoudt mij ervan te genieten en ik kom tot de conclusie dat het begin van onze terugreis mij niet langer afschrikt. Morgen opnieuw Antigua, overmorgen de indrukwekkende Maya ruines in Copan en daags daarna het blij weerzien met de relatieve rust van ons dagelijks Marcalees bestaan.
De kolonisator heden ten dage bestaat immers niet langer uit Cortez-achtigen met spandex panty’s, pofbroekjes, borstharnas en glimmende helm. Neen, tegenwoordig laten de missionarissen de teugels wat losser en kan een jongeman als ikzelf genieten van koloniale korte rokjes en koloniale spannende topjes. Ik bevind me opnieuw tussen mijn zorgeloos jeugdige medemens die in grote getallen in bar Locomono de classico volgen. Luidkeels Barcelona aanmoedigen terwijl buiten treurig een processie voorbijtrekt. Messi of Jezus? Het verschil is miniem maar het bier en de enorme kom nachos met dip, guacamole en kip geven de doorslag. Wie had gedacht dat ik in dit antieke stadje mijn moderne geneugten terug ging vinden. Eten, drank, vrouwen en voetbal. Meer heeft een sportieve rock-&-roller niet nodig en zelfs het zeldzame verlies van werelds beste ploeg (op EFCE Tuanis, Red Star Studio Skoop en de Buffalo’s na) kan mijn genot niet minderen.
De cultuurbarbaarsheid van mijn handelen blijkt uiteindelijk nog mee te vallen en terwijl het Madrileens gespuis trots hun beker in de lucht houdt, sta ik reeds verbijsterd toe te kijken hoe Guatemalteekse kinderen gebukt gaan onder de erfzonde van Adam en Eva. Met een vijftigtal, gehuld in paars sinterklaaspak, trachten ze Jezus te ondersteunen terwijl hij op een massieve houten blok van tien op drie meter zijn lijdenstocht door Antigua afwerkt. Bloemtapijten die nog maar enkele uren de straten kleuren worden achteloos vertrappeld en de verstikkende geur van ambachtelijke wierrook vult mijn gedachten. Laten we hopen dat de mensheid nooit zal moeten boetedoen voor mijn ketters gedrag. Laten we hopen dat ik de onkuise gedachten jegens mijn schaarsgeklede vrouwelijke medemens kan weerstaan. Ergens vrees ik immers dat pruimen en meloenen hoger genoteerd staan dan sappige appels in de lijst van verboden vruchten.
Blijkbaar kan iedereen tegen een kleine geldsom deelnemen aan het harde labeur en even speel ik met de gedachte om mij bij de optocht te voegen en mijn zonden weg te spoelen. Ik blijk echter enkele koppen boven de gemiddelde Guatemalteek uit te steken en het vooruitzicht van de volledige goddelijke last op mijn tengere schouders schrikt me af. Wanneer de gevaarlijk heen en weer zwalpende processie ons aan Tovenaar-van-Oz-tempo (twee stappen vooruit, één stap terug) voorbijtrekt besluiten we Jezus alleen te laten met zijn Guatemalteekse slaafjes. We zetten ons zondig bestaan verder in de vorm van een kleine kroegentocht en wanneer ook wij zwalpend de straten van Antigua onveilig maken keren we wijselijk huiswaarts. Vroom zoals altijd in eigen bed en ik beland zowaar op een respectabel uur in het ketters bestaan van mijn droomwereld.
Ons ingehouden losbandigheid van gisteren had een duidelijke reden. Omstreeks zes uur in de ochtend zetten we onze Centraal-Amerikaanse verkenningstocht verder en nemen we de bus richting Lanquin. We worden vergezeld door twee stereotiep vette Amerikaanse schoonheden, één nogal eenzaam vervreemde Belg (inclusief trainingbroek en -vest, een paar uit de kluiten gewassen wandelschoenen, onverzorgde stoppelbaard en plat Antwerps accent) en een Sting-look-a-like met bijhorend topmodel (inclusief een eindeloos stel benen, smalle taille en golvend blonde haren). Gedurende de tocht rochelt onze chauffeur om de twee minuten uit zijn raam alsof hij deel uitmaakt van een Hans en Grietje sprookje en via spuugdruppeltjes zijn weg naar huis wilt vinden. Reggaetonmuziek giert uit een krakende box en half gesmolten plak ik vast aan mijn vals leren zitje. Het minibusje schommelt heen en weer terwijl we aan topsnelheid auto na auto inhalen zonder vrees voor tegenliggers. Genoeg bekijks dus om de acht uur durende rit te overleven. Al moet de Guatemalteekse natuur niet onderdoen voor ons menselijke metgezellen.
We bereiken Lanquin gelijktijdig met een heus onweer en brengen onze eerste uren al schuilend door in het hotel. De binnenplaats wordt zowaar gesierd door een ‘Mannenke Pis’-fontein en we kunnen een tikkeltje chauvinistische fierheid niet onderdrukken wanneer we de oorsprong van het beeld aan de hoteleigenaar mededelen. Jammer genoeg gunt men het plassertje hier niet het genoegen van openbare behoeftebevrediging. Wegens wisselende waterdruk spuit onze kleine landgenoot namelijk bij wijlen het hele hotel onder en dus besloten ze de kraan dicht te draaien. Terwijl het water met bakken uit de hemel valt staat Manneken Pis te midden van tropische groene bergen in een klein scheef stadje, vruchteloos met zijn piemel in de handen. Ik weiger hetzelfde lot te ondergaan en na een mototaxi-lift komen we aan bij het hippe hotel saphire. Terwijl we genieten van falafel en lasagne wordt er door de hotelgasten met trechter en tuit een Amerikaans bierfestijn gehouden. Het feest eindigt met enkele mannen in vrouwenkleding die elkaar al dansend het hof maken en op één of andere manier voelt dit tafereel vreemd aan. De buitensporigheid blijkt de mijne niet meer en voor de tweede keer in evenveel dagen keer ik zondeloos huiswaarts. Zelfs met Manneke Pis in mijn aanwezigheid blijken zedeloze Belgische nachten verder weg dan ooit.
We worden gewekt met een vleugje vakantiestress. De betaling van ons gegidste tocht door Semuc Champey blijkt niet gearriveerd bij de rechthebbende persoon. Enkele via via telefoontjes later worden alsnog met een 20-tal mede toeristen ingeladen in de achterbak van een halfopen vrachtwagen. Als een bende verdwaasde koeien worden we heen en weer geschud op een stijl hobbelig baantje door de tropische bossen. Na enkele keren mijn avondeten te herkauwen (voor ontbijt was er geen tijd) komt de lading blank gebrandmerkt vee aan in de indrukkende vallei.
De vleeskeuring gaat onmiddellijk van start wanneer we worden opgedragen bikini of zwemshort aan te trekken maar ditmaal worden mijn mannelijke driften bedwongen door de schoonheid van moeder natuur. Zelfs met een romantisch brandende kaars in mijn handen is de enigste opwinding die ik voel er één van boven de schaamstreek. Ik wandel met teva’s, zwembroek en bloot bovenlijf als lid van een toeristische kaarsprocessie een donkere vochtige grot binnen en verbaas me meer over de stalactieten dan over hun half ontblote Deense equivalenten die zich net als de vleermuizen schuchter in het kaarslicht verbergen. Een mens verandert inderdaad wanneer hij wordt geconfronteerd met zijn natuurlijke omgeving maar mogelijks hebben mijn instincten de boodschap wat fout begrepen. Bij mij immers geen aan de mensaap gerelateerde opwinding, al kan dat ook aan het ijskoude water liggen.
We worden gegidst over rotsen via gammele ladders en glibberige touwen, we zwemmen, wandelen en struikelen door de onzekere diepte van donker grotwater en maken na enkele onbevreesde sprongen in het duister rechtsomkeer. Het weerzien met daglicht droogt onze verkleumde lichamen en na een welverdiend maar schaars middagmaal staan we andermaal gereed voor avontuur. We worden via een groot geschapen schommel het water in gekatapulteerd, drijven op rubberen bandjes de rivier af en springen met een dosis opgestapelde adrenaline van een wankel brugje.
Als summum van onze daguitstap laat onze herder zijn bende schapen met witte voetjes los in Samuc Champey. Een netwerk van natuurlijke meren en watervallen die het heldere water doorheen de vallei begeleiden. We maken kennis met een vijfkoppige apenfamilie en zoeken verkoeling met enkele sierlijke duiken in het water. Maar de overbevolking weerhoudt mij ervan te genieten en ik kom tot de conclusie dat het begin van onze terugreis mij niet langer afschrikt. Morgen opnieuw Antigua, overmorgen de indrukwekkende Maya ruines in Copan en daags daarna het blij weerzien met de relatieve rust van ons dagelijks Marcalees bestaan.
Hallo, mijn naam is Jessie en ik ben een medestudente uit de klas spaans van Elisabeth. Na het lezen van "Lucasblog", ben ik deze morgen aan de jouwe begonnen met als resultaat dat ik nu nog steeds in pyjama aan een onopgeruimde ontbijttafel zit. Ik wou dat ik zo kon schrijven! Als je later tijd/zin hebt is een schrijversbestaan zeker iets voor jou. Je blog leest als een trein en de manier waarop je schrijft heeft mij echt aan mijn scherm gekluisterd. Toch stel ik me hier ook vragen bij: ik héb een scherm, héb electriciteit, héb voldoende eten/drinken,... Ik zou onmiddellijk vanalles willen opsturen van mijn westerse rijkdom voor de Marcaleese mensen, maar zou hen dat gelukkiger maken? Gaan ze met een plotse "rijkdom" kunnen omgaan? Ik kan hier uren blijven schrijven maar ga me beperken tot het lezen van jouw/jullie blogs en wachten op het "live" verslag van Elisabeth! Mucha suerte!
BeantwoordenVerwijderen