Wanneer we vermoeid van El Chiflador wederkeren is het ongeveer half zes ‘s avonds . Terwijl het donker beslag legt op Marcala gaat het koffiefestival van start. Een viering ter ere van het drankje dat, naar mijn schatting, meer dan de helft van de mensen met een inkomen voorziet. Voor de ingang worden Darwin en ikzelf onderworpen aan de onderzoekende blikken van een drietal militairen. Hun metaaldetector en handen fouilleren mijn lichaam en met een geruststellende knik heten ze mij welkom. Mijn edele delen werden vakkundig ontweken en dus blijft mijn enige wapen onaangetast in mijn bezit. Opgelucht en eerbiedig wandelen we de halfopen feestzaal binnen. De zaal is gevuld met mensen die fanatiek over en weer schuifelen op hun plastieken stoelen. Vooraan maken zich een zestal koppels gereed. De mannen gaan gehuld in zwarte broek, wit hemd, witte sombrero en een laagje fierheid. De vrouwen in een witte jurk, die jammer genoeg tot aan de enkels reikt, en met een geel-rode bloem in hun zwarte haren. Hoewel mijn culturele behoeftes door dit traditioneel schouwspel werden bevredigd had het zintuiglijke toch graag wat meer bloot gezien. Al waren het maar de korte beentjes van een doorsnee Marcalese. Lang zou ik echter niet op mijn honger moeten zitten. Partners worden bij de hand genomen en de trotse uitverkorene beginnen aan hun dans. Wij stadsgenoten kijken zwijgzaam toe hoe de fiere mannen met hun ene hand een rode zakdoek rondzwaaien terwijl aan hun andere hand een vrouw wordt rondgezwaaid. Heupen zwieren in het rond, jurken in de lucht en onze handen gaan meermaals op elkaar. De laatste dans wordt afgerond en het applaus in ontvangst genomen. De sterren van de dansvloer maken enkele sierlijke buigingen en verdwijnen vervolgens in het publiek. Ik word plots bevangen door een onheilspellende gedachte en mijn hart maakt overuren wanneer de eerste Chinese vrijwilligers zich op de dansvloer aanbieden. Ik maak mezelf wijs dat nonchalance me onzichtbaar maakt en tracht nog wat harder tegen de muur aan te leunen. Ik kijk wat rond in de lucht alsof ik het plafond controleer op instortingsgevaar en in mijn hoofd weerklinkt een zorgeloos gefluit. De inspanningen mogen niet baten. In mijn ooghoeken zie ik een klein vrouwtje van middelbare leeftijd met een brede glimlach op me afkomen. Gehuld in traditionele kledij grijpt ze me bij mijn zweterige pollekes. Terwijl mijn beul me naar de slachtplank begeleid probeer ik de prangende blikken in mijn rug te vergeten. Één, twee. Één, twee. Één, twee. Hoe moeilijk kan het zijn? Mijn danspartner, haar naam is verloren gegaan terwijl ik verwoed de danspassen trachtte te onthouden, grijpt me bij de heupen en begint vervolgens te leiden. Mijn aangeboren mannelijk gezag wordt me ontnomen en ter represaille stap ik aantal keren op haar tenen. Ik verontschuldig me, zij lacht en de spanning in mijn lichaam ebt weg. Wederom zwieren de heupen in het rond en de jurken in lucht. Met onze armen boven het hoofd draai ik haar rond maar het lengteverschil ontneemt haar de wederdienst. Klungelig doe ik verder en zowaar ontdek ik het genot van ritmische bewegingen. Iets jonger, langer en mooier en ik heb de liefde gevonden. Wanneer de laatste noten zijn gespeeld rest me enkel een dankbare glimlach. Mijn dansgenoot verdwijnt in de menigte en ik blijf verdwaasd achter. “Jorge bailó” wordt luidkeels geroepen en enkele seconden later wordt ik al lachend besprongen door Daniella, een tien jarig meisje en trotse Jrimita. De roes verlaat mijn lichaam. Met het schaamrood op mijn wangen verlaat ik het podium en ga ik opzoek naar een welverdiende pint. Weemoedig denk ik aan het danstalent dat aan mij verloren is gegaan en terwijl ik onder de sterrenhemel naar huis wandel, kan ik een ritmisch gehuppel niet laten.
zondag 27 maart 2011
zondag 20 maart 2011
Koffiefeest deel 1: El Chiflador
Het leven is mooi op zondagavonden in Honduras. In mijn bord barbecuevlees, een lookpatatje en pasta: overschot van vorige nacht. In mijn beker een klutsje overschot rum. In mij een overschot gelukzalige gevoelens van de voorbije week. Ik zou het liefst alles invriezen en op een sombere, grijze Belgische avond het lookpatatje, het vlees, de sterrenhemel, de nazinderende kontschut-muziek, het nazinderende kontgeschut en de gelukzalige gevoelens in mijn microgolfoven ontdooien en verorberen. Maar de techniek ontbreekt mij. Dan maar alles neerpennen en hopen dat het geschrift mijn geheugen overleeft.
Deel 1: Donderdag, El Chiflador
Jrimitos werkt in zo’n tiental verschillende gemeenschappen. Allen met een wederkerend karakter: sommige bezoeken we één maal per week, andere twee maal per week en één enkele gemeenschap wordt slechts één keer per maand afgewerkt. Vandaag is het de beurt aan El Chiflador, dezelfde gemeenschap die we enkele weken geleden voor de eerste maal bezochten. De activiteit gaat door van twee tot vier uur waardoor we de voormiddag vrij hebben om spelen te verzinnen, ons gerief bij elkaar te zoeken, inkopen te doen en ons richting gemeenschap te begeven. Niettemin vertrekken we deze ochtend extra vroeg en hoewel ik u graag anders doe geloven is het niet uit een teveel aan altruïsme. Eén voormiddag ijverig het eigenbelang najagen zal de Hondurese kinderen wel niet schaden. Ons dagelijks vervoersritueel wordt uitgevoerd: we liften of nemen de bus zover mogelijk, en betalen onze chauffeur of bedanken hem voor de liefdadigheidsrit. Vanaf hier begint onze vrijwillige omweg richting berggemeenschap. Naarmate we onze lunchplek naderen wordt het pad smaller en begroeider. Rond mij zie ik een overvloed aan groene varens en roze bloemen, die mij in deze tropische omgeving op een vreemde manier heel gewoon lijken. Om de tocht niet te lastig te maken slinger ik imaginair van liaan naar liaan en vind ik verkoeling dankzij een denkbeeldig tarzanslipje. Enkele meters lager kronkelt een riviertje zich stroomopwaarts richting hoger gelegen gebied, wij volgen. Onze voeten worden in overeenstemming met de grond eronder steeds modderiger en wanneer we onze bestemming naderen is het wandelen veranderd in een gecontroleerd uitslieren. We bereiken El Chiflador al glijdend en de perfect blauwe lucht wordt onverklaarbaar gevuld met kleine waterdruppels. Enkele tientallen meters verder wordt het raadsel van de wolkenloze regen onthult. Voor de tweede maal sinds het begin van mijn Hondurees avontuur sta ik oog in oog met moeder natuur in de vorm van een waterval. Haar tranen vallen loodrecht naar beneden en bevruchten de omringende flora met de moed der wanhoop. Hoewel de beschaafde wereld ver achter ons ligt lijkt het wel of haar doodstrijd het einde nadert. Ook dit stukje tuin van eden zal weldra plaats maken voor ons betonnen bestaan. De eerste tekenen van verval worden mij reeds geopenbaard in de vorm van plastieken buizen die het doorzichtige verdriet aftappen bij de bron en veilig naar mijn Marcalese wc-pot vervoeren. Maar ook dit nieuw inzicht zal mij niet weerhouden van te schijten en ondanks de sombere gedachten sta ik vol blijdschap het tafereel te bewonderen. We dalen af naar enkele platte stenen in het midden van de rivier en onderweg laat ik onze fles frisdrank in het water vallen. Half naakt duik ik even later tevergeefs de zoetigheid achterna, ditmaal lijkt de natuur een stukje beschaving opgeslokt te hebben. Terwijl ik opdroog geniet ik van mijn bord afhaalchinees die zelfs in Marcala hun numeriek overgewicht bewijzen. Je komt er namelijk amper Westerlingen tegen maar vindt er wel twee kitscherig oosters ingerichte restaurants terug. We wandelen verder richting de gemeenschap ‘El Chiflador’ (een half uurtje van de waterval vandaan) en ik bedenk hoe vreemd onze wereld in elkaar zit. Hoe we een leven trachten te bouwen op een onstabiele hoop zelfgeproduceerd afval en verbaasd zijn wanneer alles als een kaartenhuis in elkaar valt. Hoe we ons televisietoestel aanzetten, droevig zijn om het verre leed en verder zappen. Denkend dat ons niets kan overkomen, denkend dat Japanners, Arabieren en Hondurezen onze buren niet zijn. Ergens ben ik blij dat het wereldnieuws enkel sporadisch bij mij komt binnensijpelen en ik geen aandacht hoef te besteden aan stijgende olieprijzen, dalende economieën en het aantal Vlaamse slachtoffers. Het leed van ons egocentrisch volkje is namelijk nog steeds meerwaardig en ik wordt lichtjes misselijk wanneer ik hoop dat onze dorpsgek Khaddafi gelijk heeft. Dat de kruisvaarders en nieuwe kolonisators op zijn Hitlers de oorlog zullen verliezen. Misschien weende moeder natuur daarnet wel tranen van blijdschap. Gelukkig om een klein beetje wraak tegen de menselijke arrogantie. Ik bedenk hoe nietig mijn bijdrage hier is. Hoe weinig ik kan helpen en of ik met mijn Westerse wijsheid niet meer kwaad doe dan goed. Ergens ben ik blij dat ik voor de laatste keer over gender moet gaan preken. Het liefst begraaf ik mijn strijdbijl en laat ik mijn vreedzame oorlog tegen seksisme, armoede en ongelijkheid onbeslist. Maar mijn ouders hebben me goed opgevoed en hoewel ik vaders ongeloof en hopeloosheid ten volle begrijp ben ik te jong om eraan toe te geven. Noem me hardnekkig naïef maar misschien had onze overbuurvrouw wel haar wc-pot moeten aanbieden aan de twee mannen die haar slaap verstoorden met hun zaklamp. Het had de ballenstraat alleszins een aangenamere geur opgeleverd.
Terwijl we wachten op de andere kinderen speel ik met de reeds verzamelende bende een nostalgisch potje voetbal. Ik vergeet even al mijn overpeinzingen en bedenk hoe vrouwen met hun kleinerende beschrijvingen voetbal alle eer aan doen. Een bende gasten die als zotten een bal achterna zitten en hem bij ontmoeting enkele meters verder trappen. Meer heeft men soms niet nodig.
maandag 7 maart 2011
Een weekendje speleologie
Hier lig ik dan, te drogen in de zon. Naast mij stroomt de rivier onverstoord verder, kennelijk onbewust van mijn korte aanwezigheid. Rond mijn hoofd suizen nieuwsgierige vlinders, kleurrijke libellen en brommende vliegen die samen met enkele jongeren verder stroomafwaarts mijn rust trachten te verstoren. Ik zwaai wat met mijn armen om me heen, trek me verder niets aan van mijn belagers en blijf rustig liggen. La Estanzuela is een gemeenschap een tiental kilometer verwijderd van Marcala maar het uitzicht doet niet vermoeden dat we danig dicht bij ons nieuwe thuis zijn. Enkel de bergen in de verte die zich licht aftekenen ten opzichte van de blauwe lucht herkennen we van op ons dakterras. Ik weeg de hoeveelheid vuilnis (een afgetrapte schoenzool, een Colafles en enkele plastiekzakken) af tegen het aantal mesthopen die mijn zicht kruisen en ik besluit dat het dorre landschap meer koeien en paarden herbergt dan mensen. Ik wordt overmand door een heerlijk gevoel van eenzaamheid, ver verwijderd van de Marcalese drukte en spelende kinderen. Een verse mango als hapje, een pintje, wat barbecuevlees, een beetje pasta en een verse watermeloen als dessert maken het plaatje compleet. Arm België. Na een kleine vijf minuten wandelen komen we aan bij een grot, een tiental meter breed en een vijftal meter hoog. We negeren het ‘verboden toegang’ bord en beklimmen ijverig het houten laddertje. Onze eerste illegale handeling op Hondurees grondgebied levert op eerste zicht weinig op. Het geheel is slechts een aantal meter diep en ik vervloek de vage dieptegrens tussen ‘inkeping’ en ‘grot’. Ik stond immers al volledig gereed voor een les speleologie met bijhorende stalagtieten, –mieten en een ongastvrije beer. Maar wanneer ik mij omdraai wordt mijn teleurstelling snel vergeten. Ik wordt omringd door een prachtig landschap in een massief stenen kader. Nergens zie ik een teken van onze moderne samenleving en ik voel me meer dan ooit holbewoner. Ik klim voorzichtig de ladder naar beneden terwijl mijn onderdrukte oerinstincten zich trachten los te rukken uit mijn onderbewustzijn. Een lichte grom richting metgezellen ontsnapt aan de repressie maar gelukkig merkt niemand mijn innerlijke inkepingbewoner (holbewoner zou in deze context fout geïnterpreteerd kunnen worden) op. Wanneer we ons stressvol bestaan zijn vergeten besluiten we om de aftocht te blazen. Een mens moet geconfronteerd worden met drukte om de stilte te waarderen. We maken een kleine omweg. Groene bomen, glinsterende waterdruppels, het rustgevend gekletter van water op steen en water op water en natuurlijk een onontbeerlijke regenboog die zich voorzichtig manifesteert in de waterval. Ik volg de Disney-instructies zorgvuldig op en ga de regenboog achterna richting een verborgen grot achter het watergordijn maar ook hier moet ik mij tevreden stellen met een kleine inkeping. Ter wijze van kinderdroomcompensatie hou ik me dan maar een tiental minuten bezig met platte stenen te laten stuiteren op het water. Bij een zesdubbele recordgooi houden we het voor bekeken en nemen we afscheid van de zoveelste idyllisch plek in Honduras. Onze onderdrukte hol-, grot- en inkepingbewoners en innerlijke kinderen zijn uitgelaten en tot rust gebracht. Vanaf maandag kunnen we ons weer bezighouden met serieuze volwassen zaken. Want hoewel deze blog misschien soms anders doet vermoeden wordt er ook nog gewerkt met Jrimitos. U weet wel, die organisatie die kinderen al spelend iets tracht bij te brengen.
Gelukkig komt na zaterdag, zondag en moet ik mij de volgende dag nog niet neerleggen bij mijn nederlagen:
Hondurese grotten: 2 – Jorge in Honduras: 0
Licht rood getint gaan we vol overgave op zoek naar de aansluitingstreffer. Gegidst door Darwin wandelen we richting een grot waar de Marcalese vleermuizen zich overdag geheimhouden. De beginafmetingen zijn veelbelovend. Gehurkt sluipen we één voor één de grot in. Het benauwde gevoel mindert naarmate we verder gaan maar jammer genoeg neemt ook het zicht af. Met enkel een gsm-lichtje bij de hand beginnen we een klein vuurtje te stoken. Soms blijkt logisch redeneren echter niet te volstaan: Grot donker vuur licht, lijkt op papier een perfect te volgen denkpatroon, maar de werkelijkheid blijkt iets gecompliceerder. Brandend hout produceert namelijk buiten warmte en licht ook heel wat rook en wanneer ons vuur eindelijk goed en wel brandt worden we genoodzaakt het kamp te verlaten. Al kuchend en kruipend trachten we een CO-2 vergiftiging te ontlopen.
Hondurese grotten: 3 – Jorge in Honduras: 0
Gelukkig komt na zaterdag, zondag en moet ik mij de volgende dag nog niet neerleggen bij mijn nederlagen:
Hondurese grotten: 2 – Jorge in Honduras: 0
Licht rood getint gaan we vol overgave op zoek naar de aansluitingstreffer. Gegidst door Darwin wandelen we richting een grot waar de Marcalese vleermuizen zich overdag geheimhouden. De beginafmetingen zijn veelbelovend. Gehurkt sluipen we één voor één de grot in. Het benauwde gevoel mindert naarmate we verder gaan maar jammer genoeg neemt ook het zicht af. Met enkel een gsm-lichtje bij de hand beginnen we een klein vuurtje te stoken. Soms blijkt logisch redeneren echter niet te volstaan: Grot donker vuur licht, lijkt op papier een perfect te volgen denkpatroon, maar de werkelijkheid blijkt iets gecompliceerder. Brandend hout produceert namelijk buiten warmte en licht ook heel wat rook en wanneer ons vuur eindelijk goed en wel brandt worden we genoodzaakt het kamp te verlaten. Al kuchend en kruipend trachten we een CO-2 vergiftiging te ontlopen.
Hondurese grotten: 3 – Jorge in Honduras: 0
Abonneren op:
Posts (Atom)